Wind(middel) als bindmiddel: een uitdaging voor gezaghebbend beleid

Het Kennisprogramma Bindend Besturen in Brabant onderzoekt, maar haalt ook verhalen op van initiatieven uit Brabant. Zoals het verhaal van Michael Daamen, die samen met de omgeving is gaan ontwikkelen. Wil je ook je verhaal delen en vertellen wat juist goed en minder goed ging, laat het weten via bindendbesturen@brabant.nl.

Ruim 15 jaar geleden werden wij door een besluit van de Moerdijkse gemeenteraad verrast met een mega windpark in onze achtertuin. Wij wisten van niets. Zo ging dat toentertijd. Met dit besluit en de gesloten ontwikkelovereenkomsten was het windpark in ruimtelijk opzicht een feit. De latere mer- en vergunningprocedure voelden als rituele dansen, evenals een gang naar de Raad van State. Wat restte was frustratie.

Wij waren aanvankelijk niet tegen windmolens maar toen wij ons in het gevolgde proces, de omvang van het plan en het achterliggende windenergiebeleid verdiepten waren we met stomheid geslagen. Dertien megaturbines, inwoners betalen het grootste deel van het SDE-subsidie, de geproduceerde stroom gaat met de garanties van oorsprong de gemeenschap uit en de winst naar elders gevestigde ontwikkelaars en hun aandeelhouders. Onze achtertuin als kaskoe, ook voor de grondeigenaren die jaarlijks ongeveer 45.000 euro pacht per molen van 3 MW vangen. Voor 13 turbines is dat ruim een half miljoen per jaar. De bedragen waren geheim. De gemeenschap betaalt de kosten en blijft met lege handen en de overlast achter.

Wat dan wel?

Dit soort molens wilden wij niet was ons motto, maar wat dan wel? We vonden immers wel dat er iets aan het klimaat gedaan moest worden. Om hier achter te komen is een steeds grotere groep inwoners gaan samenwerken in de gemeenschapscoöperatie Energiek Moerdijk. Niet de energietransitie stond hierbij voorop, maar de kleine kernenproblematiek. Hoe kunnen windmolens als verbindend middel bijdragen aan de sociaaleconomische ontwikkeling van de kernen met de energietransitie als hefboom?

Door de revenuen uit de molens weer te investeren in de lokale energietransitie blijven de kosten beperkt en kan er verdiend worden met draagvlak voor de noodzakelijke omslag. In tweede instantie vond ook de gemeenteraad van Moerdijk dat een goed idee en stelde jaren later de zogenaamde sociale randvoorwaarden vast. Geen windmolens meer wanneer deze niet bijdragen aan de sociaaleconomische ontwikkeling en de lokale energietransitie. Dit was een belangrijke eerste stap, maar voor de molens in onze achtertuin helaas te laat. Dat dit anders had gekund laat wind A16 zien.

Leerervaring

Met de leerervaringen uit onze achtertuin hebben onder aanvoering van Energiek Moerdijk, de provincie met alle gemeenten langs de A16 ons voorbeeld opgevolgd. Uiteindelijk is het een sociaal innoverend project geworden dat mogelijk werd door nauwe samenwerking tussen gemeenschap, overheden en marktpartijen. Van de gehele 100MW is bij aanvang van dit proces door de drie partijen vastgelegd dat minimaal 25 procent van de grondposities voor dorpsmolens worden bestemd. Uiteindelijk zijn 7 molens eigendom van de gemeenschap geworden. Alle 28 molens dragen bij aan natuurontwikkeling en aan een niet wettelijk verplichte burenregeling waarmee de direct omwonende hun woningen kunnen verduurzamen. De resterende revenuen uit de 7 dorpsmolens worden ondergebracht in vier lokale stichtingen die met dat geld lokale energieinitiatieven in hun gemeenten ondersteunen.

Gezaghebbend beleid

Met de dorpsmolen zijn bottom up op een slimme manier uitwassen van het huidige beleid zoveel mogelijk beperkt. Dit beleid paste toentertijd en ook nu niet meer bij de opgave waarvoor we staan. Het concept Energieakkoord gaat uit van 50% participatie. Maar wat wordt met participatie bedoeld? Molens worden met 250 meter steeds hoger en voelen daardoor ondanks de sociale randvoorwaarden niet meer als dorpsmolens. Bij gezaghebbend beleid horen bij dit soort molens andere ruimtelijke eisen. Andere afstanden tot woningen. Voor grondvergoedingen zou het geldende systeem voor hoogspanningsmasten moeten worden gehanteerd. Nieuwe windlocaties zouden op basis van programma’s van eisen met sociale randvoorwaarden geveild moeten worden zoals voor wind op zee. Dit alles voor een gezaghebbend beleid met draagvlak, lage kosten en klimaatresultaat.

Michael Daamen

Leave a comment

Spring naar toolbar